Standdaarbuiten is ontstaan door het inpolderen van gebied ten noorden van Oudenbosch en de Mark in 1525 / 1526 onder markies Jan III van Bergen op Zoom. In de zuidhoek van deze polder  aanvankelijk "Het Land van Standdaarbuiten" geheten, kwam het dorp. De inpolderingen waren daarmee niet afgelopen: in 1613 werd het grondgebied uitgebreid met de Mancia-Winterpolder of "Het Nieuwland van Standdaarbuiten" (waardoor “Het Land” veranderde in “Het Oudland”), in 1700 met de Prins Hendrikpolder en in 1765 met de ingepolderde schorren langs de Mooie Keene. Sindsdien had het een oppervlakte van 1338 ha. Zij heeft tot 1795 behoord tot het markiezaat van Bergen op Zoom. Daarna, in het begin van de 19e eeuw, werd zij een gemeente.

gemeentehuis van Standdaarbuiten


Het dorp heeft een bewogen geschiedenis achter de rug: in en na 1572 plunderden en brandschatten de Watergeuzen het gebied, in 1760 brandde zo goed als het gehele dorp af en tijdens de bevrijding in 1944 werden zowel Standdaarbuiten als Noordhoek vrijwel geheel verwoest.
Eerste bestaansgrond was en is de landbouw en veeteelt en daaraan gerelateerde ambachtelijkheid. Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw vonden veel mensen werk in de suikerindustrie. Dit duurde tot ongeveer 1920. Toen werd de verwerking van vlas op een meer industriële wijze georganiseerd. Goedkoop vlas uit Rusland en industriële garens betekenden in de loop van de jaren vijftig van de vorige eeuw het einde van een grootschalige vlasindustrie in Nederland. Veel vlasinrichtingen werden omgebouwd voor de champignonteelt. Standdaarbuiten werd hiervan het centrum voor West-Brabant.

Digitale bronnen Standdaarbuiten

Heemkunde Standdaarbuiten